donderdag 28 maart 2013

Dag 3: winst en verlies (Vader en zoon op Schaakfestival 2011)

(Oorspronkelijk gepubliceerd op Paardensprong site, 29 dec 2011, zie evt. hier)

Na de mindere tweede dag van gisteren beleven Eelke en ik vandaag beiden weer een goede dag. Al is die van Eelke net iets beter dan die van mij. Hij wint namelijk, ik verlies.
Mijn dag is toch goed omdat ik een mooie partij geschaakt heb. Ongetwijfeld een partij met enorm veel fouten, maar geen blunders in de zin dat er stukken worden weggegeven, zoals op de dag ervoor. Geen standaard partij, maar eentje die door zijn zonder twijfel foutieve openingsbehandeling bij elke zet voortdurend nieuwe scherpe situaties met zich meebrengt en daardoor bol staat van de spanning. Behalve van spanning staat de partij ook bol van vervelende penningen.

Eelke tegen Ruben, daarachter Pieter tegen een
schaakvader.(Foto: Ronald van Nimwegen).

Maar eerst de partij van Eelke. De loting bepaalt dat hij het vandaag opneemt tegen clubgenoot Ruben. Rubens ouders zijn de hele week vaste klanten op de tribune. Met z'n allen vinden we het eigenlijk maar jammer dat Ruben en Eelke hier tegen elkaar moeten spelen. Op de Paardensprong en Grand Prix toernooien spelen ze al zo vaak tegen elkaar, dan is het leuker om op zo'n toernooi tegen anderen te schaken. Maar ja, niks aan te doen, er zal wel geen systeem te bedenken zijn dat daar rekening mee houdt.

Na de teleurstelling van gisteren druk ik Eelke nog even extra op het hart er vooral een leuke dag van te maken. De twee kunnen het goed met elkaar vinden. Zoals Eelke laatst zei: als je veel schaakt maak je snel en makkelijk vriendjes. En zo is het precies. Eelke en Ruben spelen ook zoveel tegen elkaar omdat ze eigenlijk precies van dezelfde sterkte zijn. In hun onderlinge partijen en ratings wisselen ze de afgelopen maanden voortdurend stuivertje met elkaar. De laatste keer won Ruben. Dus nu zou Eelke aan de beurt moeten zijn. En zo gebeurt het ook.

De twee zitten aan de tafel pal links van mij. Zoals te verwachten spelen ze een redelijk snelle partij. Openingen kennen deze kinderen al veel beter dan ik. Veel kan ik er dus niet over zeggen, behalve dan dat alles er heel normaal uitziet. Eelke zegt later dat hij van Hiddo geleerd heeft tegen de draak welke Ruben op het bord zet (vooral door de naam geloof ik een populaire opening bij kinderen), je als wit lang moet rokeren en dan met de pionnen de zwarte koningsstelling moet bestormen. Weten we dat ook weer.

In elk geval leidt het tot een kort maar heftig middenspel met een aantal best lastige combinaties waarin wit een centrumpion wint. Nu hoeft een pion achterstand niet direct desastreus te zijn, maar Eelke weet deze in korte tijd naar de overkant te brengen.

Naar Eelke's oordeel is het een goede partij, waarin beiden geen grote fouten maken. Bij het naspelen thuis zie ik ze in elk geval niet. Integendeel. Als het zo bekijk betwijfel ik ernstig of ik het van deze mannen zou kunnen winnen of het zelfs maar tot remise zou kunnen brengen.

Zelf speel ik vandaag met zwart tegen Pieter van Foreest. Jawel, het jongere broertje van Jorden die op het hoofdpodium zijn tweekamp tegen Hans Ree speelt, en niet te vergeten zijn andere talentvolle broer Lucas die hoog in de B van het hoofdtoernooi speelt! Ik beschouw het als een eer.

Pieter is een vrolijk baasje, een kleine spring-in-'t veld, hij rent de zaal regelmatig in en uit. Maar zijn achternaam dooft in mij elke onderschatting. En terecht, want aan zijn zetten merk ik weinig van slechte concentratie.

In de opening zet Pieter mij al meteen voor het blok. De zetten zijn: 1. e4, e5 2. Pf3, Pc6 3. Lc4, Lc5 4. b4! Ik krijg dus de b-pion gratis aangeboden. Natuurlijk is het een truc. Ergens vaag kan ik me herinneren dat Eelke mij dit wel eens heeft laten zien. Maar daar stopt het. Moet ik de pion slaan met mijn loper? Het stinkt aan alle kanten, dat is zo helder als glas en dus zou de conclusie meteen moeten zijn: niet doen. Na lang nadenken kom ik echter juist tot het tegenovergestelde: ik moet nemen.

Ik heb drie zeer goede argumenten, waarop ik eigenlijk best trots ben dat ik die in deze toch wel precaire situatie zo helder kan beredeneren:

a. Als ik terug ga met mijn loper zie ik niet direct een goed vervolg. Pieter schuift de pion gelijk door naar b5 zodat die vervolgens het andere ontwikkelde stuk, mijn paard, aanvalt. Op die manier laat ik dus twee stukken van mij opjagen door een onnozele pion, een pion nota bene die ik eerder gewoon had kunnen pakken. Sta je even mooi te kijk. Dat dus nooit!
b. Hoe je het ook wendt of keert: als ik neem sta ik een pion voor. Het zal dan misschien niet goed zijn, maar ik weet ook dat wanneer ik niet aanneem ik in de voortzetting ook fouten zal maken. Dan toch liever fouten maken met een pion meer. Zo simpel is dat.
c. Pieter is tenslotte (nog) geen Jorden of Lucas, dus ik heb iets van: maak het eerst maar eens waar Pieter!

Ik weet het, schaaktechnisch snijdt het allemaal weinig hout. Maar bij gebrek aan schaaktechniek gaan er andere motieven wegen. Een daarvan is het gevoel waarmee je uiteindelijk de tafel denkt te zullen gaan verlaten. Winst of verlies is daarbij secundair en staat daar voor een deel zelfs los van. Zo kun je winnen en er toch weinig plezier aan beleven, b.v. omdat je tegenstander blundert. Ik weet zeker: van de loper terugtrekken zal ik niet gelukkig worden, wat er verder ook gebeurt. Dus nogmaals: nemen die hap! Der Tod oder die Gladiole!

Dus 4 .., Lxb4. Dan 5. c3, La5 6. d4, exd4 7. 0-0 Na kan ik doorslaan op c3, zodat ik 3 pionnen veroverd heb en Pieter vooralsnog geen enkele! Maar beter lijkt mij nu toch 7 .., Pf6. 8. cxd4 en nu besluit ik met Pxe4 ook een tweede aangeboden pion te aanvaarden. Ik zie wel het gevaar dat ik in het midden totaal klem kom te staan met mijn koning, dame en witte loper. Maar wie A zegt, moet ook B zeggen, vind ik. Doorgaan op het ingeslagen pad.

De rest van de partij laat ik achterwege, wie geïnteresseerd is kan die natuurlijk opvragen. Rokeren lukt inderdaad bij lange na niet meer, en wordt uiteindelijk ook mijn ondergang. Maar daartussen in sta ik ergens lange tijd glad gewonnen. Pieter wint al snel een pion terug, maar laat dan een dubbele aanval op dame en paard toe. Hij wint de tweede pion terug, maar meer compensatie voor het paard dat hij aan mij moet laten heeft hij niet. Op de volgende zet verzuim het met een eenvoudige kwaliteitswinst af te maken. Het kan nog steeds maar Pieter heeft het natuurlijk ook gezien en heeft tijd voor een maatregel. Nu krijgt hij eindelijk zijn toren op e1 en pent een tiental zetten lang mijn paard op e7. Daar heb je dus het gedonder.

Met kunst- en vliegwerk kan ik me aan de druk ontworstelen. Het meest tevreden ben ik wanneer ik niet in een heel, heel sneaky valsstrik van Pieter trap. Hij zet zijn loper op f4 die ik vanwege de gepende witte g3-pion met mijn dame van g4 zogenaamd kan slaan. Bijna heb ik de dame in mijn vingers, maar net op tijd zie ik dat Pieter dan met zijn dame mijn toren op g8 slaat, die ik vanwege mijn eigen gepende paard op e7 niet terug kan nemen. Het is dan schaak en Pieter wint meteen ook de andere toren op a8. De hemel zij dank. Je zult maar op die manier verliezen!

Als ik er dan eindelijk in slaag mijn paard van e7 uit de penning kan halen, zou het met twee sterke lopers tegenover wits ene paard dik gewonnen moeten zijn. Pieter biedt twee keer remise aan, en hoewel elk half punt welkom is, kan ik het echt niet aannemen. Maar Pieter blijft het me moeilijk maken en ik ga tijdsdruk voelen. Met zogenaamde veilige manoeuvres hoop ik de 40 zetten te halen, om het dan in alle rust af te maken. Pieters koning staat nog altijd veilig achter 3 pionnetjes, die van mij echter staat vanwege de opening nog steeds midden en tamelijk bloot op het bord. De torens worden belangrijker en daar heeft Pieter er nog steeds twee van. Helder maar vooral snel denken gaat lastiger. Ik verlies een tempo vanwege alweer een nare penning. Ik breng weliswaar mijn toren op de tweede rij en val met de loper dubbel aan op f2. Maar tegelijk laat ik een schaak toe, doe misschien een onhandige koningszet en als Pieter met de dame binnendringt is het mat plotseling niet meer te vermijden. Prima gedaan Pieter, het is je volkomen gegund!

Met Eelke en Ruben zijn twee Paardensprongers al behandeld. Door mijn lange en spannende partij heb ik van de andere partijen weinig meegekregen. Ik hoor alleen de uitslagen. Martijn wint van Hans van Everdink, de eerder overwinnaar van Jonas. Dat lijkt me een meer dan uitstekende prestatie. En, even de zaken rechtgezet voor de Paardensprong! Met een mooie 2 uit 3 loopt Martijn nu voorop bij de Paardensprongers. Niels moet zijn eerste punten nog pakken, maar dat gaat zeker gebeuren. En Jonas speelt remise tegen oude rot Paul Zilverberg. Ook helemaal niks mis mee, dunkt mij.

Hopelijk zijn er morgen geen onderlinge partijen. En dan gewoon alle punten naar de Paardensprong!