Het is tweede kerstdag en het is dus schaken geblazen. Geen familieverplichtigen, hiep hoi (..), we mogen schaken. Schaken op het Groninger Schaakfestival. Weliswaar in de onderste groep, de Compact D, maar dat mag de pret niet drukken. Integendeel.
Vooraf aan mijn partij tegen Marton Bax, 25 jaar na mijn laatste officiële schaakwedstrijd, nog even wat broodnodige aanwijzigingen. (Foto: Ronald van Nimwegen). |
Zowel Eelke als ik, zoon en vader, gaan naar huis met een remise tegen twee zwaar gerate 1400+ tegenstanders. Beide remises zijn zwaarbevochten, maar eens temeer voelen ze daarom aan als pure overwinningen. Eigenlijk is er sprake van drie remises, de interne stand in de familie is immers hiermee ook gelijk, 1/2 tegen 1/2, wat natuurlijk altijd prettiger is dan 0 - 0.
Na een dag kan ik al zeggen: het Schaakfestival is gewoon geweldig!
Hoewel de verwachtingen al dagenlang hooggespannen waren, had ik het 's nachts nog steeds rustig kunnen houden. De laatste nacht echter, moet ik bekennen, heeft het vooruitzicht van het Schaakfestival bezit genomen van mijn slaap. Ik droom dat we te laat aankomen, het Sportcentrum is veranderd in een soort doolhof waar ik het registratiepunt waar iedereen zich dient te melden maar niet kan vinden, ik beland in een soort café, waar ruig uitziende langharige maar voor de rest wel goedmoedige bezoekers me uiteindelijk de weg naar de juiste gang wijzen. Gelukkig zie ik een lange rij wachtenden voor me. Iemand stelt me extra gerust: "och, de meesten komen hier pas om 2 uur hoor, maak je geen zorgen". Toch meende ergens gelezen te hebben dat je bij een half uur te laat uitgesloten werd van deelname, en de aanmeldtijdstip van de eerste ronde is uiterlijk 12 uur. “Maar goed”, denk ik, “het zal wel”.
De droom lijkt warempel nog van een licht voorspellend karakter. Te laat vertrokken, raken in de haast Eelke's veters onderweg vast in de fietstrapper, hij komt pardoes tot stilstand en valt zelfs op het asfalt. Redelijk ongeschonden bereiken we net op tijd de speelzaal. Dan de loting. Eelke mag plaats nemen aan bord één. Dat lijkt een hele eer, maar is een kwestie van toeval en lijkt bepaald geen voordeel: hij moet het opnemen tegen de deelnemer met de hoogste rating van onze groep, een zekere Willem Schepers, bij ons niet bekend. Zelf speel ik tegen een eveneens voor mij onbekende Marton Bax.
Ruim na 13.00 uur heeft iedereen dan plaats genomen aan tafel. Maar het duurt nog even voor de klok ingedrukt mag worden. De tweede fase van het festival (start van de Compact afdeling) wordt ingeluid door een aantal, gedeeltelijk zelfs tweetalig, gedragen toespraken. Even denk ik op deze christelijke feestdag toch nog in een soort van kerkdienst beland te zijn, maar dan mogen we los.
Marton is een sympathieke (maar ja, welke schaker is dat niet hè) 18 jarige scholier die bij schaakclub Haren speelt. Hij polst wat naar mijn niveau (immers ik ben ratingloos), ik vertel hem van mijn legendarische top rating van 1300 uit lang vervlogen tijden, alhoewel ik daar om tactische redenen snel op laat volgen dat "ik zo goed al lang niet meer ben" ... Een beetje psychologisch zand in de machine strooien mag tenslotte, je weet nooit waar het goed voor is. Want ik weet zeker: een tegenstander van boven de 1400 en dan ook nog zo'n jonge jongen, dat wordt zwaar.
Iedereen weet dat in het schaken de opening enorm belangrijk is. In deze eerste partij geldt dit voor mij nog eens dubbel. Ik vind het niet erg om te verliezen. Maar alsjeblieft niet in de opening. Zoals een stuk verliezen na een zet of zeven. Te kijk gezet worden voor iedereen. Mijzelf kennende geef ik niet snel op, maar je kunt je afvragen wat dan eervoller is: er de brui aan geven of twee uur lang blijven doorhannesen.
Gelukkig heb ik wit. Dat geeft iets meer ruimte voor de drie gouden regels van de opening. Vooraf aan elke zet laat ik ze in mijn hoofd rondzingen: ontwikkelen, geen stuk twee keer verplaatsen, koning veilig. Zelf voeg ik daar aan toe: hoe banaal ook, bij elke zet drie keer nadenken voordat je hem werkelijk speelt. Dankzij dat laatste onthoud ik mij van afwijkende en overmoedige openingszetten. Dat ik voor een eenvoudige opening 20 minuten tijd neem laat ik langs me heen gaan. Niemand die me wat doet.
Na 10 zetten valt er een last van me af. Geen ongelukken, mijn tegenstander denkt ook lang na over de openingszetten, dus zo belachelijk zijn die van mij kennelijk niet. Was de opening dan toch afwijkend van de theorie? Vast wel. Ik vind zelfs dat ik ergens misschien wel beter sta. Sterker nog, ik overweeg dat het serieus tijd is voor aanvallende acties. Mijn lopers staan in elk geval goed gericht op zijn koningsvleugel. Zoals meestal echter, ontbreekt het aan een echt plan.
Al snel komt Martons e-pion gevaarlijk mijn kant op. Ik zie in dat die niet tegen te houden is, en neem het verstandige besluit daar ook geen energie in te steken. Ik plaats wat andere speldenprikken en tot mijn vreugde bespeur ik dat Marton die serieus neemt, mijn inziens te serieus. Naar mijn gevoel had hij beter mijn pion op d4 had kunnen slaan, in plaats van naar het vrije veld e4 door te stoten. Na een uur weet ik, dat ik ongeacht het resultaat, met opgeheven hoofd de zaal vandaag zal kunnen verlaten. Mijn deelname aan het Schaakfestival is geen afgang.
Hoe gaat het ondertussen met de vier jeugdleden van de Paardensprong? Ruben zit schuin tegenover mij, hij speelt tegen een twee meter lange mijnheer. Ik bezit niet de gave om direct te kunnen beoordelen wie beter staat, maar materieel heeft Ruben een voorsprong. Inderdaad hoor ik op een bepaald moment zijn tegenstander remise aanbieden. Maar het spel gaat door. Nog weer later ruimen ze de stukken op. Ik verneem dat Ruben zich mat heeft laten zetten. Jammer. Uit het commentaar van zijn tegenstander maak ik op dat het volstrekt onnodig was. Volgende keer gaat het je zeker lukken, Ruben!
Van Martijns partij krijg ik niks mee. Behalve dan wanneer hij verliest. Wel weet ik dat ook hij een geduchte tegenstander heeft. Niets om je voor te schamen. Martijns broer Niels heeft de voor vandaag toegestane bye opgenomen.
Jonas speelt tegen Hans van Everdink, als ik het goed heb sinds enige tijd barman bij schaakclub Groningen, en sindsdien op het schaakpad. Maar bridgend Groningen (Nederland?) kent hem natuurlijk decennia lang als lid van stads beroemdste bridgeclub APIH. Jonas staat verloren zie ik. Als ik even later Hans complimenteer met zijn overwinning op de Paardensprong topper, lijkt hij de faam van Jonas niet te kennen en mompelt achteloos: "ach, ik ben 50 jaar te laat met schaken begonnen." Wat zullen we nu krijgen? De schouders ophalen over "onze" Jonas?! Dat zullen we dan nog wel even zien: bij dezen leg ik de last van favoriet voor de eindoverwinning van de Compact D groep op diezelfde schouders van Hans van Everdink. Ik zou zeggen: Hans, maak het waar!
En Eelke? Uiteraard volg ik hem van alle Paardensprongers het meest. Ik ben er getuige van hoe hij – net als ik spelend met wit - een kwaliteit verliest. Aan zijn reactie zie ik dat hij een paardvork over het hoofd gezien heeft. In het voorbijgaan laat Eelke's tegenstander zich tegenover mij, misschien omdat mijn speciale belangstelling voor de partij hem opvalt, lovend uit over Eelke´s spel, dat hij goed uit de opening kwam, maar daarna even te snel was. De toon is er niettemin duidelijk één van iemand die zich inmiddels winnaar waant. Ik denk trouwens hetzelfde. Maar hoe anders zal het gaan. In het uur daarna zie ik dat Eelke geconcentreerd voor zijn kansen knokt. Op een bepaald moment zie ik hoe hij zwarts stukken allemaal vast op de onderste twee rijen teruggedrongen heeft. Ik zou Eelke haast toe willen roepen: bied remise aan! Maar dat mag en kan natuurlijk niet.
Zowel Eelke als ik schaken lang door. Uiteindelijk vormen we samen met de vader van Robby Kevlishvili de drie nog enig overgebleven tafels in de D groep waar nog gespeeld wordt. Voorwaar geen slecht gezelschap! Op zeker moment zie ik hoe Eelke de kwaliteit teruggewonnen heeft, materieel staat het bij hem weer helemaal gelijk! Of wikkelt zijn tegenstander af naar een gewonnen eindspel? Blijkbaar niet. Even later is het remise. Ik steek twee duimen op naar Eelke.
En ik dan? Beurtelings denk ik dat de stand in evenwicht is, dan weer dat het glad verloren voor mij moet zijn. Ik heb ook geluk. Ik denk een pion te kunnen winnen, die wel erg opzichtig aangeboden wordt. De pion is inderdaad giftig, want Marton kan er meteen één terug pakken met een paard die ik vanwege een niet opgemerkte penning moet laten leven, waardoor hij een vork heeft op dame en loper. Ik heb mazzel dat de loper nog net te dekken is door mijn dame. Ik bied een keer remise aan. Marton wijst af. Had ik ook gedaan als ik hem was. Een tweede keer remise aanbieden acht ik niet netjes. Het late eindspel is misschien nog wel te winnen voor mij. Maar het remiseaanbod van Marton grijp ik met beide handen aan. Ik ben dik tevreden.
Thuis spelen Eelke en ik onze partijen na. Noteren is overigens ook een kunst zo blijkt. Beiden hebben we gaandeweg zet 40 hier en daar een zet gemist. Maar er staat genoeg op papier om te vast te stellen dat waar het tussen ons tweeën gaat de dagprijs ruim voor Eelke is. Hij wijst bij diverse situaties in zijn partij op varianten waarvan ik ernstig betwijfel of ik die tijdens het spelen had opgemerkt. En het is werkelijk een genot om te zien hoe hij na het verlies van de kwaliteit zijn tegenstander onder niet aflatende druk zet. De paardvork van zijn tegenstander op e3 valt zowel Eelke's dame op d1 en toren op f1 aan. Eelke ontwikkelt meteen zijn dame naar f3 en de zet erna wordt het het vijandelijk paard op f1 door de toren van a1 teruggeslagen. Waarmee meteen een batterij op de reeds open f-lijn vuurklaar naar f7 en de nog niet gerokeerde zwarte koning wijst. Onafgebroken pijnigt hij daarna zijn tegenstander, de ene zet nog priemender dan de andere. Om gek van te worden. Ook een door hem opgelegde dameruil helpt zwart niet. Uiteindelijk staat wit met een trots paard op c5 pal voor een zwarte geisoleerde pion, die daardoor met geen mogelijkheid te verjagen is. Wits enige toren staat hinderlijk tussen twee zwarte pionnen op d6 en een gemene loper geeft ondersteuning vanachter de linies. Zwarts witte loper daarentegen wijst nutteloos naar zijn eigen pion op c6, en het bezit van zijn twee voortdurend op de twee onderste rijen opgejaagde torens lijken voor zwart eerder een last dan dat hij er plezier aan beleeft.
Hans Spanjersberg, een kennis van ons uit Amsterdam en een trouwe deelnemer aan het festival, fluistert mij serieus in het oor dat het kwaliteitsverlies een offer was! Helaas moet ik dat dus tegenspreken, maar het was wel hoe het uitpakte.
Hoe dan ook, Paardensprongers: Eelke's partij, en die van mij trouwens niet minder, laat zien dat er voor jullie op dit toernooi zeker punten te pakken zijn. Ook tegen de beteren van de groep! Zeker weten. En een verlies in de eerste partij kan in de loop van het toernooi soms heel gunstig uitpakken.
Allemaal veel succes op dag 2!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten