woensdag 27 maart 2013

Dag 2: een tranendal (Vader en zoon op Schaakfestival 2011)

(Oorspronkelijk gepubliceerd op Paardensprong site, 28 dec 2011, zie evt. hier)

Gisteren een dag van euforie in huize de Boer. Natuurlijk kan daar maar één ding op volgen ... Want zo is schaken. Na de overwinning komt onverbiddelijk - ooit - de nederlaag, soms duurt het even, maar hij komt altijd, meestal snel, en niet zelden meteen al in de volgende partij. Het geldt voor grootmeester, de middenmotor en ook als je onderin speelt. Na onze beide remises van gisteren die aanvoelden als overwinningen, lopen Eelke en ik vandaag tegen een hard verlies aan.

De tweede dag van het Schaakfestival staat in het teken van tranen.

Eelke is het eerste slachtoffer, hij wordt in het middenspel onverwacht in enkele zetten mat gezet en houdt het niet droog. Eelke speelt met zwart tegen een zekere Gert Numan, een ratingloze deelnemer die gisteren ook nog een bye opgenomen heeft. Je weet dus helemaal niks. Kort na de opening wint Eelke een pion en in een kort voorbijgaan wekt hij bij mij de indruk dat het varkentje wel even gewassen zal worden. Naar zijn stelling kijkend vind ik al dat het zover nog lang niet is. Eelke heeft lang gerokeerd, en niet zelden is dan de a-pion - na een lange rokade vaak ongedekt - een zwakke plek in de stelling waar terdege rekening mee moet worden gehouden. Eelke heeft zijn pion wel gedekt met een paard op c6, maar toch zal het even later daar fout lopen. Vanachter mijn bord achterom kijkend zie ik hem even later in tranen de stukken op het bord terugplaatsen. Ik loop er even heen en heb de indruk dat hij plotsklaps een zware blunder heeft begaan.

Als ik later thuis kom en hij het me nog wel even wil laten zien, blijkt dat reuze mee te vallen. Eelke heeft zijn a-pion een veld doorgeschoven met de bedoeling een loper van veld b5 af te houden. Dit is de fout. Met de de dame op de a-lijn offert wit zijn loper door juist op a6 te slaan. Het onheil is dan al geschied. Zwart neemt de loper met de b-pion, dame neemt met schaak, en omdat de d-lijn vanwege een witte toren voor de koning verboden terrein is loopt hij door dezelfde toren op een eveneens open b-lijn mat. Oké, a6 is een verkeerde zet, maar toch moet je een offer en één of twee opvolgende zetten in je berekening meenemen om tot die conclusie te komen. Als kinderen van 8 dit als een blunder beginnen te beschouwen, zitten ze op de goede weg!
Nee, voor een echte ouderwetse blunder moeten we naar vader gaan. En dalen we af naar stap 1.

Ach, je kon er op wachten. Ik wist dat-ie zou komen. Ik speel in de tweede ronde tegen Ruud Steenbergen, die ik de dag ervoor een tafel verderop na een remise tegen de jonge Pieter van Foreest een onverbloemd gebaar van grote opluchting had zien maken. Met alle respect voor Pieter (toch een Foreest natuurlijk!), onwillekeurig meen ik een kans te moeten maken. Steenbergens rating van boven de 1400 ten spijt. Sinds gisteren - ja, ja het kan snel gaan - heb ik daar in alle overmoed weinig ontzag meer voor.

Ik neem weer alle tijd voor de opening. Wat heet! Met zwart neem ik op zet 1 al een fikse denkpauze! Op e4 en d4 of desnoods c4 ben ik voorbereid. Je speelt gewoon simpel dezelfde pion ook twee vooruit. Maar wat doe je in hemelsnaam als je tegenstander met g2 opent? In mijn eenvoud probeer ik elke openingszet terug te brengen tot een e4 of d4 opening en ik besluit dat g2 in de d4-categorie valt. Mijn antwoord is dus d5.

Net als gisteren vermijd ik grote fouten in de opening, en heb het idee dat ik die beter doorkom dan mijn tegenstander. Die heeft al sinds zijn vierde zet zijn dame op a4 staan, waardoor hij naar mijn idee ten eerste iets achter is gebleven in zijn ontwikkeling en ten tweede denk ik die dame met een paardzet tot een terugtocht te kunnen dwingen. Wat toch allemaal tempowinst zou moeten betekenen. De voortekenen van de blunder tekenen zich echter al af op zet 14. Ik speel b5 en na de verwachte (dat nog wel!) en-passant zet ben ik van plan met mijn paard op b6 terug te nemen. Plotseling zie ik echter dat mijn pion op c6 nu ongedekt is. (Ja logisch als je de pion van b7 opspeelt. Maar ja, bedenk het allemaal maar eens ...) Op een soortgelijke manier als gisteren heb ik weer geluk: c6 blijft gedekt doordat ik ook met mijn dame kan nemen. Het ziet er nog behoorlijk doordacht uit ook. Op de volgende zet speel ik mijn loper naar a6, die staat daar dreigend richting koning en is daar mooi gedekt door de dame van b6. Toch?

Op de een of andere reden - voor mij totaal onduidelijk waarom nou precies, maar waarschijnlijk moet je juist daarvoor echt kunnen schaken (maar zelfs dat weet ik niet) - begin ik het initiatief te verliezen. Om deze partij niet uit mijn vingers te laten glippen moet er naar mijn smaak nu echt iets gebeuren. Net op dat moment – voor het eerst in twee dagen – ontwikkelt er zich een heus plannetje. Helemaal precies uitrekenen kan ik het niet (later thuis blijkt het inderdaad niet helemaal te kloppen), maar mede onder tijdsdruk neem ik het risico. Voor dat plan moet ik het veld b6 weer vrijmaken voor het paard, en dus speel ik op zet 17 mijn dame van b6 naar c7. De lezer die nu de draad kwijt is en niet meer weet dat er op a6 nog een loper staat die nu ongedekt is: ik was dat ook vergeten, maar helaas wel aan het bord!

Ik zie de ramp meteen. Ik slaag er nog net in om geen verdachte bewegingen of bijgeluiden te produceren die mijn fout onmiddellijk zouden verraden en ook al duurt het enige tijd voordat mijn tegenstander zijn zet speelt (na afloop zegt hij inderdaad even gedacht te hebben aan een offer), het mag niet baten. Dus dame van a4 slaat loper op a6. Dank u wel, alstublieft. Dag loper. En gaat u maar weer naar huis.

De lol is er meteen af. Ik spel nog zeven zetten door, ben dan inmiddels een extra pion kwijt en voordat er ook nog een kwaliteit verloren gaat geef ik op. Weliswaar geen tranen, maar wel een zet om te huilen.

Tranen zie ik ook in de gangen van het Sportcentrum. Vandaag is de dag dat er in een van de belendende zalen een Grand-Prix toernooi voor kinderen wordt georganiseerd. Exact twee jaar geleden nam op dat toernooi Eelke's schakersleventje een stormachtige aanvang. Nog niet eens lid van een schaakclub maar slechts enkele maanden schaakles rijk op school van Hiddo Zuiderweg neemt hij op diens tip voor het eerst deel aan een heus toernooi. In de laagste groep behaalt hij meteen de tweede plaats en een bijbehorende beker. Eigenlijk van elk opvolgend toernooi, minimaal een per maand, keert hij dankzij een eerste, tweede of derde plaats met een beker terug naar huis. Met als hoogtepunt in juni de eerste plaats op de Nationale Pupillendag in Oosterhout. De weinige verliespartijen incasseert hij in die periode zonder enig probleem. Verloren partijen en traantjes komen pas later.

Ik vermoed dat er geen ouder is met een schaakkind die het nooit heeft meegemaakt. Huilen van het kind na een verlies. In de gangen van het Sportcentrum zie ik er weer enkele, al dan niet op schoot bij moeder of soms het verdriet alleen verwerkend. Schaken kan zo hard zijn. In zeker opzicht lijkt het wel een van de meest harde sporten die er bestaan. Tijdens het spelen sta je er volstrekt alleen voor, je ziet de rampen vaak totaal onverwacht en genadeloos voor je neus voltrekken en op dat moment is er niemand die je kan helpen. Na afloop komt dan de ontlading. Toch is het mooi en wonderlijk om te zien hoe snel de kinderen er altijd ook weer over heen weten te stappen.

Na de verliespartij zoek ik mijn troost in de commentaarruimte. De altijd amusante Hans Böhm analyseert het verloop van de beide tweekampen partijen en een partij uit het hoofdtoernooi. Hoewel de analyses je natuurlijk ver te boven gaan, bevatten ze ook voor de mindere schaker (en dus ook kinderen!) leerzame elementen. Zo legt Böhm b.v. uit dat het bijna nooit goed kan zijn om met een dame een pion te blokkeren. Een pion moeten blokkeren is nooit leuk, maar als het dan moet dan met een zo goedkoop mogelijk stuk.

En: er hoeft niet altijd actie te zijn op het bord, soms moet je gewoon alleen je stelling verbeteren en voor de rest gewoon wachten. Het is verrassend om te zien hoe interessant een analyse ook voor gewone stervelingen kan zijn. Een aanrader, op woensdag is Hans Böhm er weer, de dagen erna meen ik Gert Ligterink.
Aan het eind slaat Böhm op een andere manier toch eventjes de plank mis. In de partij die Anna Maja Kazarian verliest van Martine Middelveld gaat Anna Maja na stukverlies nog een paar zetten door - veel te lang naar de smaak van Böhm. De twee arriveren kort na de partij in de analyse ruimte en nadat Böhm eerst al per ongeluk zijn eerste zin tegen Anna Maja in het Engels begonnen is (even vergeten dat ze zo Nederlands is als maar zijn kan) confronteert hij haar met haar lange doorspelen, en vraagt of ze het misschien moeilijk vind om op te geven. En dan, ja u raadt het al, dan biggelen ook bij Anna Maja de tranen over de wangen. Böhm probeert de zaak te redden met de vraag of ze het erg spannend vind, zo schakend op een podium, maar het kan de zaak niet echt redden. Daar staat ze, meisje van pas 11 jaar voor een volle zaal. Ik heb met haar te doen maar neem tegelijk diep mijn petje voor haar af. Gelukkig worden beide speelsters door de zaal beloond met een welgemeend applaus.

Om positief af te sluiten: voor de Paardensprong als club is de dag aanmerkelijk beter verlopen dan dag 1. Jonas wint en alle kansen voor een mooie eindklassering zijn nog intact. Ook Martijn wint. Op de hem welbekende snelle manier. Toen ik mijn eerste twee zetten had gespeeld, had hij er denk ik al een stuk of 12 op zijn formuliertje staan. Ruben speelt remise en als ik het goed heb verliest Niels. Maar die moet er na de bye van gisteren gewoon nog even in komen.

Drie Paardensprongers en mijn persoontje staan op een half punt. De kans op een onderling treffen wordt steeds groter! Misschien al op dag 3.