zaterdag 30 maart 2013

Dag 5: slot (Vader en zoon op Schaakfestival 2011)

(Oorspronkelijk gepubliceerd op Paardensprong site, 30 dec 2011, zie evt. hier)
Het Schaakfestival zit er op. De helden zijn vermoeid. Zo ook schrijver dezes. Het geldt voor het schaken, het geldt nog meer voor het schrijven.

Vandaag begon de wedstrijd al om 11.00 uur, 2 uur eerder dan normaal. Het Oudjaar nadert, en iedereen gaat zijns weegs. Op naar de oliebollen van morgen. Oliebollen overigens die reeds vandaag gratis rond gingen op het Schaakfestival.
De 5 Paardensprong deelnemers aan het Schaakfestival
2011 nog even op een rij, v.l.n.r.: Jonas, Martijn, Ruben,
Eelke en Niels. (Foto: Ronald van Nimwegen).  

Deze keer dus geen lang stuk over de dag van vandaag, maar slechts een korte afsluiting.

De kapstok waaraan ik mijn verslagen ophing was een soort van tweekamp die ik gedurende het toernooi speelde met Eelke. Gisteren al verklaarde ik die wedstrijd voor gespeeld. Vandaag werd dit - gelukkig - bevestigd door de laatste uitslagen. Weliswaar behaalde ik tegen vader Adrey van de familie Caljé (zie gisteren) een overwinning (mijn enige in het toernooi), maar Eelke liet mij niet dichterbij komen. Hij won in een goede partij van Bas van Delft. De eindstand werd daarmee 2 1/2 - 2 in Eelke's voordeel. Volkomen en meer dan terecht. Zeker gezien het feit dat Eelke na ronde 3 hoger in het klassement stond waardoor zijn tegenstand sterker was.

Speciaal wil ik bij dezen mijn bewondering en complimenten uitspreken voor al de Paardensprong deelnemers aan het toernooi. Vooraf was er - althans bij mij - wel wat twijfel over het vijf middagen achterelkaar spelen van lange schaakpartijen. Zou dat niet teveel zijn voor de kinderen? Maar stuk voor stuk en geen dag uitgezonderd heeft iedereen zich meer dan van zijn beste kant laten zien. En hoe je dan uiteindelijk geëindigd bent in de stand, doet er even minder toe. Allemaal top!

Natuurlijk nog wel even wat statistiek. Er waren geen remises vandaag in Paardensprong land, Niels en Martijn verloren helaas, en behalve Eelke wonnen Jonas en Ruben hun partijen. Dat alles brengt in de eindstand na vijf partijen Jonas op 3 1/2, Martijn op 3, Eelke dus op 2 1/2 , Ruben op 2 en Niels op 1 1/2 punten. Helder: met 2 punten ken ik mijn plaats!

Met dank voor alle leuke reacties die ik ontving, iedereen een fijne jaarwisseling gewenst. Op naar een nieuw schaakjaar, aan het einde waarvan zonder twijfel een nieuw Groninger Schaakfestival!

vrijdag 29 maart 2013

Dag 4: de familiecombi (Vader en zoon op Schaakfestival 2011)

(Oorspronkelijk gepubliceerd op Paardensprong site, 29 dec 2011, zie evt. hier)

Deze keer geen uitgebreide beschouwingen over de partijen van vandaag, aan het eind zal ik daarvan een kort verslag doen.

Als schakende vader met een schakende zoon wil ik deze keer even stilstaan bij het fenomeen van de familiecombi op het Schaakfestival Groningen. Een schakende familiecombi definieer ik hier als twee of meer familieleden van verschillende generaties die allen deze week als deelnemer actief zijn op het toernooi.

De groep met de meeste deelnemers die behoren tot een familiecombi is, vermoed ik, de Compact D. Ik heb 's even geteld en van de 38 deelnemers in de D groep zijn er volgens mij 10 die behoren tot een familiecombi. Let wel: broers en/of zussen zijn op zich niet voldoende om meegenomen te worden in deze telling, in een combi moet er minimaal één keer een generatieverschil zijn. De broertjes Van Nimwegen uit de Compact D groep kunnen om die reden niet aangeduid worden als familiecombi. Dat is het pas als hun vader meedoet. Je hebt dan wel meteen een combi van drie natuurlijk.

Familiecombi's heb je in alle soorten en maten. De meest voorkomende is toch wel die van vader en zoon. Maar er zijn ook combi's met moeders en dochters erin. Alleen de exclusief vrouwelijke variant, dus moeder en dochter, heb ik op dit toernooi nog niet kunnen ontdekken. Opa's of oma's zijn natuurlijk ook toegestaan, maar ook van die combi is mij er niet een bekend. Of zijn ze er wel?

Een andere indeling die je kunt maken is op schaakniveau. Je hebt ze waar de oudere en jongere generatie nog redelijk aan elkaar gewaagd zijn, er zijn er ook waar er een enorm verschil is tussen de generaties. Meestal is de jongere dan veel beter dan de oudere, maar het omgekeerde komt ook voor: dat de oudere (althans voorlopig) nog superieur is aan de jongere.

De familiecombi van Eelke en mij behoort tot de eerste soort, dus die waarvan de leden redelijk gelijkwaardig aan elkaar zijn. En ander voorbeeld daarvan zijn Raymon Oord en zijn vader. Vader Jan gooit hoge ogen in de Compact D. Zoon Raymon, welbekend van de Noordelijke Grand-Prix toernooien, met een iets hogere rating dan zijn vader speelt als laagst gerate speler in de C groep. Zakelijk bezien niet zo slim, want samen in de D hadden ze daar als familie een flink deel van de geldprijzen weg kunnen slepen.

Een familiecombi die wel precies begrijpt hoe je dat doet is afkomstig uit Denemarken! Toevallig ook de enige, voor zover ik weet, waar de oudere generatie (nog) ver uitsteekt boven de jongere. Vader Mads Boe Olsen draait mee boven in de compact A en zoontje Filip Boe Olsen doet hetzelfde in de Compact D. Als ik het goed zie, hebben beiden het op de laatste speeldag geheel in eigen hand: als ze winnen nemen zowel vader als zoon de hoofdprijs mee naar huis! Ik zei al: zo doe je dat.

De combi Kevlishvili is een voorbeeld waarvan de zoon de vader ver overvleugeld heeft. Vader Shota doet niet onaardig mee in de compact D, maar zoontje Robby bivakkeert met zijn 10 jaren al in de top van de Compact B.

Dan een zeer, zeer bijzonder combi. We kunnen er niet om heen: de familiecombi Van Foreest. Uniek in vele opzichten. Ten eerste al het aantal ervan: de combi telt op het Schaakfestival maar liefst vier leden. Gisteren noemde ik al de broertjes Jorden, Lucas en Pieter. Wat velen waarschijnlijk niet weten is dat één van hun ouders deelnemer is in de Compact D. Het tweede unieke feit is dat die ouder van het vrouwelijk geslacht is, moeder Sheila. En het meest bijzondere van al is het niveau verschil binnen de combi. Zoals iedereen weet: zoon Jorden schaakt op het podium tegen Hans Ree en zijn moeder – sorry, maar het kan even niet verzwegen - aan het andere uiterste, de bodem van de D groep. Ik meen zelfs dat moeder van Foreest dinsdag plaats mocht nemen op het onderste bord. Maar inmiddels is ze enige plaatsen gestegen. Ik weet dat zo goed omdat ik daar hoogst persoonlijk mede de hand in heb gehad, net vandaag hebben wij tegen elkaar remise gespeeld.

De vrouwelijke helft van
de familie Caljé.
Nog een laatste maar wel opvallende combi is die van de familie Caljé uit het verre Voorburg. Deze combi bestaat uit drie leden: vader, dochter en zoon, en allen deelnemer in de compact D. Moeder Caljé is er ook bij en langs de zijkant druk in de weer met de foto camera. Maar wat belangrijker is, ik verneem dat zij zich ook aan het bekwamen is in het schaakspel. Dus volgend jaar mag het Schaakfestival een nieuwe unieke familiecombi verwelkomen: vader, moeder, zoon en dochter!

Let op mijn voorspelling. Moeders zullen steeds meer een onvoorspelbare factor worden in dit soort schaaktoernooien. Ik hoorde op dit toernooi van schaakcursussen voor vrouwen, vaak ook moeder. Schakende vaders hebben hun niveau in de regel al wel bereikt. Van schakende moeders - precies als met schakende kinderen - is nog niet bekend waar hun grens ligt. Je weet alleen dat ze heel snel leren en voordat je het weet zijn ze je voorbij. Zo zit dat snap je.

Dan het schaken van vandaag. Zoals ik zei, deze keer maar kort. Eelke verliest zijn partij van Lydia van Altena. Tot het midden van de partij zet hij met zwart zijn tegenstandster prima onder druk. Die vangt echter alles op en weet de partij te kantelen. Eelke zegt na afloop: "Ze speelde best goed!" Kijk, dat bedoel ik dus ...

Zoals reeds vermeld speel ik remise tegen Sheila Timp. Gisteren heb ik twee keer een remisebod afgeslagen van haar zoontje Pieter, het lijkt me verstandig deze keer het eerste maar meteen aan te nemen. Ik sta weliswaar een pionnetje voor, maar ik wil niet meer het risico lopen de laatste dag op het onderste bord terecht te komen. Al kom ik er nu met twee halfjes trouwens ook erg dicht bij in de buurt.

De stand tussen Eelke en mij is nu 1 1/2 - 1. Ook al zou dat in de laatste ronde nog in mijn voordeel veranderen, ik kan nu wel zeggen dat Eelke in deze week ruimschoots het betere spel heeft laten zien van ons tweeën. Dus die wedstrijd beschouw ik als gespeeld.

De andere vier andere Paardensprongers deden het vandaag allemaal meer dan voortreffelijk. Drie overwinningen en een remise. Een score van 3 1/2. De beste Paardensprong dag van de week. Jonas wint van een ratingloze Durk van der Werf. Ik sprak Jonas even, hij leek niet heel te spreken over zijn spel. Niels pakte zijn eerste punt, en wel tegen Ming Dao Caljé. Ruben herstelt zich geweldig, zowel in het het toernooi en als in zijn partij die hij als derde Paardenspronger deze week tegen de sterke Hans van Everdink speelt. Hij komt achter te staan, vecht zich terug en weet eeuwig schaak te forceren. Een remise trouwens waar Hans blij mee leek. Even onder ons: puur toevallig hoor ik hem in het toilet tegen iemand enthousiast vertellen hoe hij met open ogen in een val getrapt is. Daar moet je me nog 's meer over vertellen, Ruben!

Het beste bewaar ik voor het laatst. Andermaal gaat de dagprijs naar Martijn. In een lange, zenuwslopende maar uitstekende partij tegen Shota Kevlishvili komt hij als verdiende overwinnaar uit de strijd. Nog zo'n partij Martijn en je zit in de prijzen. Maar ook al zou dat niet lukken, je speelt een prachtig toernooi. Dus nergens aan denken morgen, gewoon proberen weer een goede partij te spelen.

Morgen de laatste dag: nog één keer allemaal knallen!

donderdag 28 maart 2013

Dag 3: winst en verlies (Vader en zoon op Schaakfestival 2011)

(Oorspronkelijk gepubliceerd op Paardensprong site, 29 dec 2011, zie evt. hier)

Na de mindere tweede dag van gisteren beleven Eelke en ik vandaag beiden weer een goede dag. Al is die van Eelke net iets beter dan die van mij. Hij wint namelijk, ik verlies.
Mijn dag is toch goed omdat ik een mooie partij geschaakt heb. Ongetwijfeld een partij met enorm veel fouten, maar geen blunders in de zin dat er stukken worden weggegeven, zoals op de dag ervoor. Geen standaard partij, maar eentje die door zijn zonder twijfel foutieve openingsbehandeling bij elke zet voortdurend nieuwe scherpe situaties met zich meebrengt en daardoor bol staat van de spanning. Behalve van spanning staat de partij ook bol van vervelende penningen.

Eelke tegen Ruben, daarachter Pieter tegen een
schaakvader.(Foto: Ronald van Nimwegen).

Maar eerst de partij van Eelke. De loting bepaalt dat hij het vandaag opneemt tegen clubgenoot Ruben. Rubens ouders zijn de hele week vaste klanten op de tribune. Met z'n allen vinden we het eigenlijk maar jammer dat Ruben en Eelke hier tegen elkaar moeten spelen. Op de Paardensprong en Grand Prix toernooien spelen ze al zo vaak tegen elkaar, dan is het leuker om op zo'n toernooi tegen anderen te schaken. Maar ja, niks aan te doen, er zal wel geen systeem te bedenken zijn dat daar rekening mee houdt.

Na de teleurstelling van gisteren druk ik Eelke nog even extra op het hart er vooral een leuke dag van te maken. De twee kunnen het goed met elkaar vinden. Zoals Eelke laatst zei: als je veel schaakt maak je snel en makkelijk vriendjes. En zo is het precies. Eelke en Ruben spelen ook zoveel tegen elkaar omdat ze eigenlijk precies van dezelfde sterkte zijn. In hun onderlinge partijen en ratings wisselen ze de afgelopen maanden voortdurend stuivertje met elkaar. De laatste keer won Ruben. Dus nu zou Eelke aan de beurt moeten zijn. En zo gebeurt het ook.

De twee zitten aan de tafel pal links van mij. Zoals te verwachten spelen ze een redelijk snelle partij. Openingen kennen deze kinderen al veel beter dan ik. Veel kan ik er dus niet over zeggen, behalve dan dat alles er heel normaal uitziet. Eelke zegt later dat hij van Hiddo geleerd heeft tegen de draak welke Ruben op het bord zet (vooral door de naam geloof ik een populaire opening bij kinderen), je als wit lang moet rokeren en dan met de pionnen de zwarte koningsstelling moet bestormen. Weten we dat ook weer.

In elk geval leidt het tot een kort maar heftig middenspel met een aantal best lastige combinaties waarin wit een centrumpion wint. Nu hoeft een pion achterstand niet direct desastreus te zijn, maar Eelke weet deze in korte tijd naar de overkant te brengen.

Naar Eelke's oordeel is het een goede partij, waarin beiden geen grote fouten maken. Bij het naspelen thuis zie ik ze in elk geval niet. Integendeel. Als het zo bekijk betwijfel ik ernstig of ik het van deze mannen zou kunnen winnen of het zelfs maar tot remise zou kunnen brengen.

Zelf speel ik vandaag met zwart tegen Pieter van Foreest. Jawel, het jongere broertje van Jorden die op het hoofdpodium zijn tweekamp tegen Hans Ree speelt, en niet te vergeten zijn andere talentvolle broer Lucas die hoog in de B van het hoofdtoernooi speelt! Ik beschouw het als een eer.

Pieter is een vrolijk baasje, een kleine spring-in-'t veld, hij rent de zaal regelmatig in en uit. Maar zijn achternaam dooft in mij elke onderschatting. En terecht, want aan zijn zetten merk ik weinig van slechte concentratie.

In de opening zet Pieter mij al meteen voor het blok. De zetten zijn: 1. e4, e5 2. Pf3, Pc6 3. Lc4, Lc5 4. b4! Ik krijg dus de b-pion gratis aangeboden. Natuurlijk is het een truc. Ergens vaag kan ik me herinneren dat Eelke mij dit wel eens heeft laten zien. Maar daar stopt het. Moet ik de pion slaan met mijn loper? Het stinkt aan alle kanten, dat is zo helder als glas en dus zou de conclusie meteen moeten zijn: niet doen. Na lang nadenken kom ik echter juist tot het tegenovergestelde: ik moet nemen.

Ik heb drie zeer goede argumenten, waarop ik eigenlijk best trots ben dat ik die in deze toch wel precaire situatie zo helder kan beredeneren:

a. Als ik terug ga met mijn loper zie ik niet direct een goed vervolg. Pieter schuift de pion gelijk door naar b5 zodat die vervolgens het andere ontwikkelde stuk, mijn paard, aanvalt. Op die manier laat ik dus twee stukken van mij opjagen door een onnozele pion, een pion nota bene die ik eerder gewoon had kunnen pakken. Sta je even mooi te kijk. Dat dus nooit!
b. Hoe je het ook wendt of keert: als ik neem sta ik een pion voor. Het zal dan misschien niet goed zijn, maar ik weet ook dat wanneer ik niet aanneem ik in de voortzetting ook fouten zal maken. Dan toch liever fouten maken met een pion meer. Zo simpel is dat.
c. Pieter is tenslotte (nog) geen Jorden of Lucas, dus ik heb iets van: maak het eerst maar eens waar Pieter!

Ik weet het, schaaktechnisch snijdt het allemaal weinig hout. Maar bij gebrek aan schaaktechniek gaan er andere motieven wegen. Een daarvan is het gevoel waarmee je uiteindelijk de tafel denkt te zullen gaan verlaten. Winst of verlies is daarbij secundair en staat daar voor een deel zelfs los van. Zo kun je winnen en er toch weinig plezier aan beleven, b.v. omdat je tegenstander blundert. Ik weet zeker: van de loper terugtrekken zal ik niet gelukkig worden, wat er verder ook gebeurt. Dus nogmaals: nemen die hap! Der Tod oder die Gladiole!

Dus 4 .., Lxb4. Dan 5. c3, La5 6. d4, exd4 7. 0-0 Na kan ik doorslaan op c3, zodat ik 3 pionnen veroverd heb en Pieter vooralsnog geen enkele! Maar beter lijkt mij nu toch 7 .., Pf6. 8. cxd4 en nu besluit ik met Pxe4 ook een tweede aangeboden pion te aanvaarden. Ik zie wel het gevaar dat ik in het midden totaal klem kom te staan met mijn koning, dame en witte loper. Maar wie A zegt, moet ook B zeggen, vind ik. Doorgaan op het ingeslagen pad.

De rest van de partij laat ik achterwege, wie geïnteresseerd is kan die natuurlijk opvragen. Rokeren lukt inderdaad bij lange na niet meer, en wordt uiteindelijk ook mijn ondergang. Maar daartussen in sta ik ergens lange tijd glad gewonnen. Pieter wint al snel een pion terug, maar laat dan een dubbele aanval op dame en paard toe. Hij wint de tweede pion terug, maar meer compensatie voor het paard dat hij aan mij moet laten heeft hij niet. Op de volgende zet verzuim het met een eenvoudige kwaliteitswinst af te maken. Het kan nog steeds maar Pieter heeft het natuurlijk ook gezien en heeft tijd voor een maatregel. Nu krijgt hij eindelijk zijn toren op e1 en pent een tiental zetten lang mijn paard op e7. Daar heb je dus het gedonder.

Met kunst- en vliegwerk kan ik me aan de druk ontworstelen. Het meest tevreden ben ik wanneer ik niet in een heel, heel sneaky valsstrik van Pieter trap. Hij zet zijn loper op f4 die ik vanwege de gepende witte g3-pion met mijn dame van g4 zogenaamd kan slaan. Bijna heb ik de dame in mijn vingers, maar net op tijd zie ik dat Pieter dan met zijn dame mijn toren op g8 slaat, die ik vanwege mijn eigen gepende paard op e7 niet terug kan nemen. Het is dan schaak en Pieter wint meteen ook de andere toren op a8. De hemel zij dank. Je zult maar op die manier verliezen!

Als ik er dan eindelijk in slaag mijn paard van e7 uit de penning kan halen, zou het met twee sterke lopers tegenover wits ene paard dik gewonnen moeten zijn. Pieter biedt twee keer remise aan, en hoewel elk half punt welkom is, kan ik het echt niet aannemen. Maar Pieter blijft het me moeilijk maken en ik ga tijdsdruk voelen. Met zogenaamde veilige manoeuvres hoop ik de 40 zetten te halen, om het dan in alle rust af te maken. Pieters koning staat nog altijd veilig achter 3 pionnetjes, die van mij echter staat vanwege de opening nog steeds midden en tamelijk bloot op het bord. De torens worden belangrijker en daar heeft Pieter er nog steeds twee van. Helder maar vooral snel denken gaat lastiger. Ik verlies een tempo vanwege alweer een nare penning. Ik breng weliswaar mijn toren op de tweede rij en val met de loper dubbel aan op f2. Maar tegelijk laat ik een schaak toe, doe misschien een onhandige koningszet en als Pieter met de dame binnendringt is het mat plotseling niet meer te vermijden. Prima gedaan Pieter, het is je volkomen gegund!

Met Eelke en Ruben zijn twee Paardensprongers al behandeld. Door mijn lange en spannende partij heb ik van de andere partijen weinig meegekregen. Ik hoor alleen de uitslagen. Martijn wint van Hans van Everdink, de eerder overwinnaar van Jonas. Dat lijkt me een meer dan uitstekende prestatie. En, even de zaken rechtgezet voor de Paardensprong! Met een mooie 2 uit 3 loopt Martijn nu voorop bij de Paardensprongers. Niels moet zijn eerste punten nog pakken, maar dat gaat zeker gebeuren. En Jonas speelt remise tegen oude rot Paul Zilverberg. Ook helemaal niks mis mee, dunkt mij.

Hopelijk zijn er morgen geen onderlinge partijen. En dan gewoon alle punten naar de Paardensprong!

woensdag 27 maart 2013

Dag 2: een tranendal (Vader en zoon op Schaakfestival 2011)

(Oorspronkelijk gepubliceerd op Paardensprong site, 28 dec 2011, zie evt. hier)

Gisteren een dag van euforie in huize de Boer. Natuurlijk kan daar maar één ding op volgen ... Want zo is schaken. Na de overwinning komt onverbiddelijk - ooit - de nederlaag, soms duurt het even, maar hij komt altijd, meestal snel, en niet zelden meteen al in de volgende partij. Het geldt voor grootmeester, de middenmotor en ook als je onderin speelt. Na onze beide remises van gisteren die aanvoelden als overwinningen, lopen Eelke en ik vandaag tegen een hard verlies aan.

De tweede dag van het Schaakfestival staat in het teken van tranen.

Eelke is het eerste slachtoffer, hij wordt in het middenspel onverwacht in enkele zetten mat gezet en houdt het niet droog. Eelke speelt met zwart tegen een zekere Gert Numan, een ratingloze deelnemer die gisteren ook nog een bye opgenomen heeft. Je weet dus helemaal niks. Kort na de opening wint Eelke een pion en in een kort voorbijgaan wekt hij bij mij de indruk dat het varkentje wel even gewassen zal worden. Naar zijn stelling kijkend vind ik al dat het zover nog lang niet is. Eelke heeft lang gerokeerd, en niet zelden is dan de a-pion - na een lange rokade vaak ongedekt - een zwakke plek in de stelling waar terdege rekening mee moet worden gehouden. Eelke heeft zijn pion wel gedekt met een paard op c6, maar toch zal het even later daar fout lopen. Vanachter mijn bord achterom kijkend zie ik hem even later in tranen de stukken op het bord terugplaatsen. Ik loop er even heen en heb de indruk dat hij plotsklaps een zware blunder heeft begaan.

Als ik later thuis kom en hij het me nog wel even wil laten zien, blijkt dat reuze mee te vallen. Eelke heeft zijn a-pion een veld doorgeschoven met de bedoeling een loper van veld b5 af te houden. Dit is de fout. Met de de dame op de a-lijn offert wit zijn loper door juist op a6 te slaan. Het onheil is dan al geschied. Zwart neemt de loper met de b-pion, dame neemt met schaak, en omdat de d-lijn vanwege een witte toren voor de koning verboden terrein is loopt hij door dezelfde toren op een eveneens open b-lijn mat. Oké, a6 is een verkeerde zet, maar toch moet je een offer en één of twee opvolgende zetten in je berekening meenemen om tot die conclusie te komen. Als kinderen van 8 dit als een blunder beginnen te beschouwen, zitten ze op de goede weg!
Nee, voor een echte ouderwetse blunder moeten we naar vader gaan. En dalen we af naar stap 1.

Ach, je kon er op wachten. Ik wist dat-ie zou komen. Ik speel in de tweede ronde tegen Ruud Steenbergen, die ik de dag ervoor een tafel verderop na een remise tegen de jonge Pieter van Foreest een onverbloemd gebaar van grote opluchting had zien maken. Met alle respect voor Pieter (toch een Foreest natuurlijk!), onwillekeurig meen ik een kans te moeten maken. Steenbergens rating van boven de 1400 ten spijt. Sinds gisteren - ja, ja het kan snel gaan - heb ik daar in alle overmoed weinig ontzag meer voor.

Ik neem weer alle tijd voor de opening. Wat heet! Met zwart neem ik op zet 1 al een fikse denkpauze! Op e4 en d4 of desnoods c4 ben ik voorbereid. Je speelt gewoon simpel dezelfde pion ook twee vooruit. Maar wat doe je in hemelsnaam als je tegenstander met g2 opent? In mijn eenvoud probeer ik elke openingszet terug te brengen tot een e4 of d4 opening en ik besluit dat g2 in de d4-categorie valt. Mijn antwoord is dus d5.

Net als gisteren vermijd ik grote fouten in de opening, en heb het idee dat ik die beter doorkom dan mijn tegenstander. Die heeft al sinds zijn vierde zet zijn dame op a4 staan, waardoor hij naar mijn idee ten eerste iets achter is gebleven in zijn ontwikkeling en ten tweede denk ik die dame met een paardzet tot een terugtocht te kunnen dwingen. Wat toch allemaal tempowinst zou moeten betekenen. De voortekenen van de blunder tekenen zich echter al af op zet 14. Ik speel b5 en na de verwachte (dat nog wel!) en-passant zet ben ik van plan met mijn paard op b6 terug te nemen. Plotseling zie ik echter dat mijn pion op c6 nu ongedekt is. (Ja logisch als je de pion van b7 opspeelt. Maar ja, bedenk het allemaal maar eens ...) Op een soortgelijke manier als gisteren heb ik weer geluk: c6 blijft gedekt doordat ik ook met mijn dame kan nemen. Het ziet er nog behoorlijk doordacht uit ook. Op de volgende zet speel ik mijn loper naar a6, die staat daar dreigend richting koning en is daar mooi gedekt door de dame van b6. Toch?

Op de een of andere reden - voor mij totaal onduidelijk waarom nou precies, maar waarschijnlijk moet je juist daarvoor echt kunnen schaken (maar zelfs dat weet ik niet) - begin ik het initiatief te verliezen. Om deze partij niet uit mijn vingers te laten glippen moet er naar mijn smaak nu echt iets gebeuren. Net op dat moment – voor het eerst in twee dagen – ontwikkelt er zich een heus plannetje. Helemaal precies uitrekenen kan ik het niet (later thuis blijkt het inderdaad niet helemaal te kloppen), maar mede onder tijdsdruk neem ik het risico. Voor dat plan moet ik het veld b6 weer vrijmaken voor het paard, en dus speel ik op zet 17 mijn dame van b6 naar c7. De lezer die nu de draad kwijt is en niet meer weet dat er op a6 nog een loper staat die nu ongedekt is: ik was dat ook vergeten, maar helaas wel aan het bord!

Ik zie de ramp meteen. Ik slaag er nog net in om geen verdachte bewegingen of bijgeluiden te produceren die mijn fout onmiddellijk zouden verraden en ook al duurt het enige tijd voordat mijn tegenstander zijn zet speelt (na afloop zegt hij inderdaad even gedacht te hebben aan een offer), het mag niet baten. Dus dame van a4 slaat loper op a6. Dank u wel, alstublieft. Dag loper. En gaat u maar weer naar huis.

De lol is er meteen af. Ik spel nog zeven zetten door, ben dan inmiddels een extra pion kwijt en voordat er ook nog een kwaliteit verloren gaat geef ik op. Weliswaar geen tranen, maar wel een zet om te huilen.

Tranen zie ik ook in de gangen van het Sportcentrum. Vandaag is de dag dat er in een van de belendende zalen een Grand-Prix toernooi voor kinderen wordt georganiseerd. Exact twee jaar geleden nam op dat toernooi Eelke's schakersleventje een stormachtige aanvang. Nog niet eens lid van een schaakclub maar slechts enkele maanden schaakles rijk op school van Hiddo Zuiderweg neemt hij op diens tip voor het eerst deel aan een heus toernooi. In de laagste groep behaalt hij meteen de tweede plaats en een bijbehorende beker. Eigenlijk van elk opvolgend toernooi, minimaal een per maand, keert hij dankzij een eerste, tweede of derde plaats met een beker terug naar huis. Met als hoogtepunt in juni de eerste plaats op de Nationale Pupillendag in Oosterhout. De weinige verliespartijen incasseert hij in die periode zonder enig probleem. Verloren partijen en traantjes komen pas later.

Ik vermoed dat er geen ouder is met een schaakkind die het nooit heeft meegemaakt. Huilen van het kind na een verlies. In de gangen van het Sportcentrum zie ik er weer enkele, al dan niet op schoot bij moeder of soms het verdriet alleen verwerkend. Schaken kan zo hard zijn. In zeker opzicht lijkt het wel een van de meest harde sporten die er bestaan. Tijdens het spelen sta je er volstrekt alleen voor, je ziet de rampen vaak totaal onverwacht en genadeloos voor je neus voltrekken en op dat moment is er niemand die je kan helpen. Na afloop komt dan de ontlading. Toch is het mooi en wonderlijk om te zien hoe snel de kinderen er altijd ook weer over heen weten te stappen.

Na de verliespartij zoek ik mijn troost in de commentaarruimte. De altijd amusante Hans Böhm analyseert het verloop van de beide tweekampen partijen en een partij uit het hoofdtoernooi. Hoewel de analyses je natuurlijk ver te boven gaan, bevatten ze ook voor de mindere schaker (en dus ook kinderen!) leerzame elementen. Zo legt Böhm b.v. uit dat het bijna nooit goed kan zijn om met een dame een pion te blokkeren. Een pion moeten blokkeren is nooit leuk, maar als het dan moet dan met een zo goedkoop mogelijk stuk.

En: er hoeft niet altijd actie te zijn op het bord, soms moet je gewoon alleen je stelling verbeteren en voor de rest gewoon wachten. Het is verrassend om te zien hoe interessant een analyse ook voor gewone stervelingen kan zijn. Een aanrader, op woensdag is Hans Böhm er weer, de dagen erna meen ik Gert Ligterink.
Aan het eind slaat Böhm op een andere manier toch eventjes de plank mis. In de partij die Anna Maja Kazarian verliest van Martine Middelveld gaat Anna Maja na stukverlies nog een paar zetten door - veel te lang naar de smaak van Böhm. De twee arriveren kort na de partij in de analyse ruimte en nadat Böhm eerst al per ongeluk zijn eerste zin tegen Anna Maja in het Engels begonnen is (even vergeten dat ze zo Nederlands is als maar zijn kan) confronteert hij haar met haar lange doorspelen, en vraagt of ze het misschien moeilijk vind om op te geven. En dan, ja u raadt het al, dan biggelen ook bij Anna Maja de tranen over de wangen. Böhm probeert de zaak te redden met de vraag of ze het erg spannend vind, zo schakend op een podium, maar het kan de zaak niet echt redden. Daar staat ze, meisje van pas 11 jaar voor een volle zaal. Ik heb met haar te doen maar neem tegelijk diep mijn petje voor haar af. Gelukkig worden beide speelsters door de zaal beloond met een welgemeend applaus.

Om positief af te sluiten: voor de Paardensprong als club is de dag aanmerkelijk beter verlopen dan dag 1. Jonas wint en alle kansen voor een mooie eindklassering zijn nog intact. Ook Martijn wint. Op de hem welbekende snelle manier. Toen ik mijn eerste twee zetten had gespeeld, had hij er denk ik al een stuk of 12 op zijn formuliertje staan. Ruben speelt remise en als ik het goed heb verliest Niels. Maar die moet er na de bye van gisteren gewoon nog even in komen.

Drie Paardensprongers en mijn persoontje staan op een half punt. De kans op een onderling treffen wordt steeds groter! Misschien al op dag 3.

dinsdag 26 maart 2013

Dag 1: remise (Vader en zoon op Schaakfestival 2011)

(Oorspronkelijk gepubliceerd op Paardensprong site, 27 dec 2011, zie evt. hier)

Het is tweede kerstdag en het is dus schaken geblazen. Geen familieverplichtigen, hiep hoi (..), we mogen schaken. Schaken op het Groninger Schaakfestival. Weliswaar in de onderste groep, de Compact D, maar dat mag de pret niet drukken. Integendeel.

De kop is er af. En hoe. We mogen gerust zeggen: het is feest in huize de Boer!

Vooraf aan mijn partij tegen Marton Bax, 25 jaar na mijn
laatste officiële schaakwedstrijd, nog even wat broodnodige
aanwijzigingen. (Foto: Ronald van Nimwegen).

Zowel Eelke als ik, zoon en vader, gaan naar huis met een remise tegen twee zwaar gerate 1400+ tegenstanders. Beide remises zijn zwaarbevochten, maar eens temeer voelen ze daarom aan als pure overwinningen. Eigenlijk is er sprake van drie remises, de interne stand in de familie is immers hiermee ook gelijk, 1/2 tegen 1/2, wat natuurlijk altijd prettiger is dan 0 - 0.

Na een dag kan ik al zeggen: het Schaakfestival is gewoon geweldig!

Hoewel de verwachtingen al dagenlang hooggespannen waren, had ik het 's nachts nog steeds rustig kunnen houden. De laatste nacht echter, moet ik bekennen, heeft het vooruitzicht van het Schaakfestival bezit genomen van mijn slaap. Ik droom dat we te laat aankomen, het Sportcentrum is veranderd in een soort doolhof waar ik het registratiepunt waar iedereen zich dient te melden maar niet kan vinden, ik beland in een soort café, waar ruig uitziende langharige maar voor de rest wel goedmoedige bezoekers me uiteindelijk de weg naar de juiste gang wijzen. Gelukkig zie ik een lange rij wachtenden voor me. Iemand stelt me extra gerust: "och, de meesten komen hier pas om 2 uur hoor, maak je geen zorgen". Toch meende ergens gelezen te hebben dat je bij een half uur te laat uitgesloten werd van deelname, en de aanmeldtijdstip van de eerste ronde is uiterlijk 12 uur. “Maar goed”, denk ik, “het zal wel”.

De droom lijkt warempel nog van een licht voorspellend karakter. Te laat vertrokken, raken in de haast Eelke's veters onderweg vast in de fietstrapper, hij komt pardoes tot stilstand en valt zelfs op het asfalt. Redelijk ongeschonden bereiken we net op tijd de speelzaal. Dan de loting. Eelke mag plaats nemen aan bord één. Dat lijkt een hele eer, maar is een kwestie van toeval en lijkt bepaald geen voordeel: hij moet het opnemen tegen de deelnemer met de hoogste rating van onze groep, een zekere Willem Schepers, bij ons niet bekend. Zelf speel ik tegen een eveneens voor mij onbekende Marton Bax.

Ruim na 13.00 uur heeft iedereen dan plaats genomen aan tafel. Maar het duurt nog even voor de klok ingedrukt mag worden. De tweede fase van het festival (start van de Compact afdeling) wordt ingeluid door een aantal, gedeeltelijk zelfs tweetalig, gedragen toespraken. Even denk ik op deze christelijke feestdag toch nog in een soort van kerkdienst beland te zijn, maar dan mogen we los.

Marton is een sympathieke (maar ja, welke schaker is dat niet hè) 18 jarige scholier die bij schaakclub Haren speelt. Hij polst wat naar mijn niveau (immers ik ben ratingloos), ik vertel hem van mijn legendarische top rating van 1300 uit lang vervlogen tijden, alhoewel ik daar om tactische redenen snel op laat volgen dat "ik zo goed al lang niet meer ben" ... Een beetje psychologisch zand in de machine strooien mag tenslotte, je weet nooit waar het goed voor is. Want ik weet zeker: een tegenstander van boven de 1400 en dan ook nog zo'n jonge jongen, dat wordt zwaar.

Iedereen weet dat in het schaken de opening enorm belangrijk is. In deze eerste partij geldt dit voor mij nog eens dubbel. Ik vind het niet erg om te verliezen. Maar alsjeblieft niet in de opening. Zoals een stuk verliezen na een zet of zeven. Te kijk gezet worden voor iedereen. Mijzelf kennende geef ik niet snel op, maar je kunt je afvragen wat dan eervoller is: er de brui aan geven of twee uur lang blijven doorhannesen.

Gelukkig heb ik wit. Dat geeft iets meer ruimte voor de drie gouden regels van de opening. Vooraf aan elke zet laat ik ze in mijn hoofd rondzingen: ontwikkelen, geen stuk twee keer verplaatsen, koning veilig. Zelf voeg ik daar aan toe: hoe banaal ook, bij elke zet drie keer nadenken voordat je hem werkelijk speelt. Dankzij dat laatste onthoud ik mij van afwijkende en overmoedige openingszetten. Dat ik voor een eenvoudige opening 20 minuten tijd neem laat ik langs me heen gaan. Niemand die me wat doet.

Na 10 zetten valt er een last van me af. Geen ongelukken, mijn tegenstander denkt ook lang na over de openingszetten, dus zo belachelijk zijn die van mij kennelijk niet. Was de opening dan toch afwijkend van de theorie? Vast wel. Ik vind zelfs dat ik ergens misschien wel beter sta. Sterker nog, ik overweeg dat het serieus tijd is voor aanvallende acties. Mijn lopers staan in elk geval goed gericht op zijn koningsvleugel. Zoals meestal echter, ontbreekt het aan een echt plan.

Al snel komt Martons e-pion gevaarlijk mijn kant op. Ik zie in dat die niet tegen te houden is, en neem het verstandige besluit daar ook geen energie in te steken. Ik plaats wat andere speldenprikken en tot mijn vreugde bespeur ik dat Marton die serieus neemt, mijn inziens te serieus. Naar mijn gevoel had hij beter mijn pion op d4 had kunnen slaan, in plaats van naar het vrije veld e4 door te stoten. Na een uur weet ik, dat ik ongeacht het resultaat, met opgeheven hoofd de zaal vandaag zal kunnen verlaten. Mijn deelname aan het Schaakfestival is geen afgang.

Hoe gaat het ondertussen met de vier jeugdleden van de Paardensprong? Ruben zit schuin tegenover mij, hij speelt tegen een twee meter lange mijnheer. Ik bezit niet de gave om direct te kunnen beoordelen wie beter staat, maar materieel heeft Ruben een voorsprong. Inderdaad hoor ik op een bepaald moment zijn tegenstander remise aanbieden. Maar het spel gaat door. Nog weer later ruimen ze de stukken op. Ik verneem dat Ruben zich mat heeft laten zetten. Jammer. Uit het commentaar van zijn tegenstander maak ik op dat het volstrekt onnodig was. Volgende keer gaat het je zeker lukken, Ruben!

Van Martijns partij krijg ik niks mee. Behalve dan wanneer hij verliest. Wel weet ik dat ook hij een geduchte tegenstander heeft. Niets om je voor te schamen. Martijns broer Niels heeft de voor vandaag toegestane bye opgenomen.

Jonas speelt tegen Hans van Everdink, als ik het goed heb sinds enige tijd barman bij schaakclub Groningen, en sindsdien op het schaakpad. Maar bridgend Groningen (Nederland?) kent hem natuurlijk decennia lang als lid van stads beroemdste bridgeclub APIH. Jonas staat verloren zie ik. Als ik even later Hans complimenteer met zijn overwinning op de Paardensprong topper, lijkt hij de faam van Jonas niet te kennen en mompelt achteloos: "ach, ik ben 50 jaar te laat met schaken begonnen." Wat zullen we nu krijgen? De schouders ophalen over "onze" Jonas?! Dat zullen we dan nog wel even zien: bij dezen leg ik de last van favoriet voor de eindoverwinning van de Compact D groep op diezelfde schouders van Hans van Everdink. Ik zou zeggen: Hans, maak het waar!

En Eelke? Uiteraard volg ik hem van alle Paardensprongers het meest. Ik ben er getuige van hoe hij – net als ik spelend met wit - een kwaliteit verliest. Aan zijn reactie zie ik dat hij een paardvork over het hoofd gezien heeft. In het voorbijgaan laat Eelke's tegenstander zich tegenover mij, misschien omdat mijn speciale belangstelling voor de partij hem opvalt, lovend uit over Eelke´s spel, dat hij goed uit de opening kwam, maar daarna even te snel was. De toon is er niettemin duidelijk één van iemand die zich inmiddels winnaar waant. Ik denk trouwens hetzelfde. Maar hoe anders zal het gaan. In het uur daarna zie ik dat Eelke geconcentreerd voor zijn kansen knokt. Op een bepaald moment zie ik hoe hij zwarts stukken allemaal vast op de onderste twee rijen teruggedrongen heeft. Ik zou Eelke haast toe willen roepen: bied remise aan! Maar dat mag en kan natuurlijk niet.

Zowel Eelke als ik schaken lang door. Uiteindelijk vormen we samen met de vader van Robby Kevlishvili de drie nog enig overgebleven tafels in de D groep waar nog gespeeld wordt. Voorwaar geen slecht gezelschap! Op zeker moment zie ik hoe Eelke de kwaliteit teruggewonnen heeft, materieel staat het bij hem weer helemaal gelijk! Of wikkelt zijn tegenstander af naar een gewonnen eindspel? Blijkbaar niet. Even later is het remise. Ik steek twee duimen op naar Eelke.

En ik dan? Beurtelings denk ik dat de stand in evenwicht is, dan weer dat het glad verloren voor mij moet zijn. Ik heb ook geluk. Ik denk een pion te kunnen winnen, die wel erg opzichtig aangeboden wordt. De pion is inderdaad giftig, want Marton kan er meteen één terug pakken met een paard die ik vanwege een niet opgemerkte penning moet laten leven, waardoor hij een vork heeft op dame en loper. Ik heb mazzel dat de loper nog net te dekken is door mijn dame. Ik bied een keer remise aan. Marton wijst af. Had ik ook gedaan als ik hem was. Een tweede keer remise aanbieden acht ik niet netjes. Het late eindspel is misschien nog wel te winnen voor mij. Maar het remiseaanbod van Marton grijp ik met beide handen aan. Ik ben dik tevreden.

Thuis spelen Eelke en ik onze partijen na. Noteren is overigens ook een kunst zo blijkt. Beiden hebben we gaandeweg zet 40 hier en daar een zet gemist. Maar er staat genoeg op papier om te vast te stellen dat waar het tussen ons tweeën gaat de dagprijs ruim voor Eelke is. Hij wijst bij diverse situaties in zijn partij op varianten waarvan ik ernstig betwijfel of ik die tijdens het spelen had opgemerkt. En het is werkelijk een genot om te zien hoe hij na het verlies van de kwaliteit zijn tegenstander onder niet aflatende druk zet. De paardvork van zijn tegenstander op e3 valt zowel Eelke's dame op d1 en toren op f1 aan. Eelke ontwikkelt meteen zijn dame naar f3 en de zet erna wordt het het vijandelijk paard op f1 door de toren van a1 teruggeslagen. Waarmee meteen een batterij op de reeds open f-lijn vuurklaar naar f7 en de nog niet gerokeerde zwarte koning wijst. Onafgebroken pijnigt hij daarna zijn tegenstander, de ene zet nog priemender dan de andere. Om gek van te worden. Ook een door hem opgelegde dameruil helpt zwart niet. Uiteindelijk staat wit met een trots paard op c5 pal voor een zwarte geisoleerde pion, die daardoor met geen mogelijkheid te verjagen is. Wits enige toren staat hinderlijk tussen twee zwarte pionnen op d6 en een gemene loper geeft ondersteuning vanachter de linies. Zwarts witte loper daarentegen wijst nutteloos naar zijn eigen pion op c6, en het bezit van zijn twee voortdurend op de twee onderste rijen opgejaagde torens lijken voor zwart eerder een last dan dat hij er plezier aan beleeft.

Hans Spanjersberg, een kennis van ons uit Amsterdam en een trouwe deelnemer aan het festival, fluistert mij serieus in het oor dat het kwaliteitsverlies een offer was! Helaas moet ik dat dus tegenspreken, maar het was wel hoe het uitpakte.

Hoe dan ook, Paardensprongers: Eelke's partij, en die van mij trouwens niet minder, laat zien dat er voor jullie op dit toernooi zeker punten te pakken zijn. Ook tegen de beteren van de groep! Zeker weten. En een verlies in de eerste partij kan in de loop van het toernooi soms heel gunstig uitpakken.

Allemaal veel succes op dag 2!


maandag 25 maart 2013

Vader en zoon op Schaakfestival 2011, dag 0: ofwel, wat er aan vooraf ging

(Oorspronkelijk gepubliceerd op Paardensprong site, 23 dec 2011, zie evt. hier)

Als vader van Eelke volg ik het schaken van Eelke natuurlijk op de voet. Begonnen bij schaakclub Groningen, speelt Eelke alweer sinds ruim een jaar bij jeugdschaakclub de Paardensprong. Daar heeft hij de smaak weer goed te pakken gekregen. Kort voor de zomer ontdekken we bovendien de internet schaaksite Gameknot, waarop we beiden veelvuldig beginnen te spelen. Mede daardoor maakt Eelke in het nieuwe seizoen een bliksemstart met een fikse ratingsprong tot in de 1100 punten. In de laatste Grand Prix-toernooien mag hij soms al plaats nemen in de A-groep.

Samen met Eelke in voorbereiding op Groninger
Kersttoernooi 2011 (Foto: Jorrit de Boer)

Op één van die toernooien heb ik het met Anders, de vader van Jonas, over het spelen van schaakpartijen met officiële lengte. Jonas doet incidenteel al mee aan toernooien voor volwassenen, en ik denk dat Eelke misschien ook zover is dat hij dat eens kan uitproberen. Anders wijst mij op het Schaakfestival van Groningen, een groot, meerdaags schaaktoernooi voor grootmeester tot huisschaker dat traditioneel elk jaar rond de kerstdagen gehouden wordt.

Thuis kijk ik op de site en zie dat er naast het hoofdtoernooi, dat maar liefst 9 dagen in beslag neemt, ook een zogenaamd Compact toernooi georganiseerd wordt, precies tussen de kerstdagen en oud en nieuw in. Ik zie Jonas al op de deelnemerslijst staan. Voorzichtig laat ik Eelke de site zien en leg hem een en ander uit. Op vijf achtereenvolgende middagen een partij schaken die wel 3 of zelfs meer dan 4 uur kan duren. Hij lijkt er wel oren naar te hebben. Ik waarschuw hem voor de lengte van de partijen en ook dat hij misschien de meeste partijen, zoniet alle, zou kunnen verliezen. Vooralsnog lijkt het hem niet af te schrikken. Ik houd de site in de gaten en zie hoe de deelnemerslijst, die gesorteerd is op rating, gestaag groeit. Er lijken zich meer kinderen aan te melden met ratings rondom de 1000 punten en onderaan de lijst staan ook een aantal ratingloze deelnemers. Na een week is Eelke nog steeds gemotiveerd om mee te doen.

Het Groninger Kerst-schaaktoernooi ken ik trouwens uit een ver verleden. Ooit, meer dan 25 jaar geleden, heb ik er zelf een keer aan deelgenomen. Bijster goede herinneringen bewaar ik er niet aan. Dag aan dag 4 uur zwijgend achter een schaakbord tegenover een meestal even zwijgzame tegenstander, ergens onderin het toernooi, zeg maar: de bodem van de bodem, en dan na afloop op de fiets de spreekwoordelijke donkere dagen in richting huis. Natuurlijk, meestal met een droevige nederlaag op zak. Nee, erg vrolijk kon je daar toch niet van worden.

Ik was in die tijd enkele jaren lid van schaakclub Groningen. Schaken had ik als kind al geleerd, en bij vlagen speelde ik het spel tegen vrienden. Ik dacht dat het niet anders kon of met mijn aangeboren talent (...), wekelijkse oefening en wat extra studie, moest ik het op een echte schaakclub een heel eind kunnen schoppen. Helaas. Niet zelden verknoeide ik met blunders mijn met veel pijn en moeite opgebouwde stellingen. Ook een boekje met openingen bood geen soelaas. Of het nu e2-e4 was, of d2-d4: meer dan 3 zetten van een opening kon ik niet onthouden, daarna husselde ik de vele varianten steevast door elkaar. Nog even meende ik met het riskante en agressieve koningsgambiet, e4 en daarna f4, mijn natuurlijke stijl gevonden te hebben ... Tot ik snel ook daarmee van het bord geveegd werd.

De ratings van een Karpov en Timman waren natuurlijk onmenselijk hoog, en dat enkele topspelers van de club een rating hadden van wel 2000 kon ik uiteraard ook accepteren. Maar dat horden eenvoudige clubspelers moeiteloos een elo van 1500 of 1600 bereikten, en ik daar met een gapend en onoverbrugbaar gat van zo'n 300 punten van verwijderd was en bleef: dat werd me op zeker moment toch echt te veel. Een rating van laag in de 1300 bleek mijn absolute plafond. Meer zat er niet in. Het was niet anders. Ik hing het schaakbord definitief aan de wilgen en gaf mij op voor een bridgecursus.

Bridgen bleek trouwens ook een leuke denksport, gezellig en vergeleken met schaken toch een stuk socialer, je speelde op een avond niet slechts een partij, maar al snel 20 potjes tegen vele verschillende mensen, en vanwege een grotere geluksfactor kon je tegen betere spelers zomaar eens winnen. Bridge speel ik sinds die tijd wekelijks.

Passief volgde ik het schaken echter nog steeds en mijn ontzag voor het spel en zijn beoefenaars bleef onverminderd groot. Al die tijd beschouwde ik het schaken op de denkbeeldige denksportladder als ver verheven boven bridge. Dat bridgen mocht dan aardig zijn, stiekem bij mezelf noemde ik het - en op een schaaksite dus hardop - spottend een (denk)sport voor talentlozen. Nee, dan schaken! Geen twijfel mogelijk. Dat was het echte werk. (Zo hoor ik dan toch nog een beetje bij de schakers ... hoop ik ...).

Ik neem de deelnemerslijst nog eens in mij op, en kijk weer met speciale aandacht naar de onderkant ervan. Zou ik tegen hen niet hier en daar een puntje kunnen pakken? Moest ik het misschien toch nog een keer proberen? Heb ik niet eerder gefantaseerd dat het leuk zou zijn wanneer ik samen met Eelke eens in eenzelfde toernooi zou kunnen spelen? Ik besef dat dit daarvoor het uitgelezen moment is. Immers, sneller dan ik had verwacht moet ik erkennen dat Eelke in het schaken eigenlijk niet meer voor mij onder doet. In vluggertjes is hij mij tegenwoordig meestal zelfs de baas. En in een zelf georganiseerde "officiële" thuismatch over 4 rapid partijen won hij dit najaar al eens van mij met 2 1/2 tegen 1 1/2. Op de een of andere manier verbeeld ik me echter nog steeds dat als ik heel erg mijn best doe en alle tijd zou nemen, ik nog steeds de betere ben.

Hoe het ook zij, ik zie duidelijk in dat er nooit een betere gelegenheid is geweest mijn krachten te meten met die van Eelke dan nu op dit toernooi en ook dat zich in de toekomst nooit een betere gelegenheid meer zal voordoen. Immers, het lijkt zeker dat Eelke als zoon mij als vader over een jaar voorgoed voorbij gestreefd is. Ik zal deze verkozen uitdaging aan moeten nemen of ik wil of niet. Het is nu of nooit. Met het risico van een smadelijke 0 punten aan het eind. So be it!

Ik zeg tegen Eelke dat ik besloten heb om mee te doen. Hij lijkt er niet bijster van onder de indruk, maar maant mij slechts aan ons dan eindelijk eens aan te melden. Dat doe ik, zij het dat ik met de betaling wacht tot de laatste week. Maar dan is het ook definitief. En is er geen weg meer terug.

Zelfs de loting zal spannend zijn. Zal ik in een van de partijen gekoppeld worden aan Eelke? En daarnaast: zal ik hem voor kunnen blijven in de stand? Of is het wellicht beter mijn doel nu al bij te stellen? Dat wil zeggen: niet met 0 punten (evt. gedeeld) onderaan eindigen? In het Compact toernooi is het mogelijk op de eerste speeldag (die op tweede kerstdag valt) een bye te nemen. Je krijgt dan een half punt toegekend. Maar dat is mijn eer te na. Ik wil op eigen kracht de punten verdienen. Dus ook op tweede kerstdag moet er geschaakt worden.

Tot mijn genoegen zie ik dat de deelnemerslijst langer en langer wordt, en daarmee automatisch ook onderaan. Een enkel punt moet ik toch kunnen halen, zo houd ik mezelf voor. Blijven er 4 partijen over. Als ik erin slaag om slechts in één daarvan mijn beste schaak te spelen, heb ik er al 2. Dan nog een remise erbij en ik zit op 50%. Welja, nog even, en ik doe mee voor de prijzen!

Bij de nieuwe deelnemers ontwaar ik Ruben als derde Paardenspronger en de laatste week schuiven ook Niels en Martijn aan. Zonder andere kinderen van de club tekort te willen doen: praktisch de gehele Paardensprong top geeft hiermee dus acte de présence. Ik ga me erop verheugen. Wat zal mijn plaats zijn in dit Paardensprong geweld? Ik hoop van ganser harte een of meer van hen als tegenstander te treffen.

Nog een paar dagen en dan gaan we los. Zelfs als de nullen zich aaneen mochten rijgen, ligt het in mijn bedoeling elke dag een persoonlijk verslag te doen van het toernooi. Overigens: op het moment van dit schrijven is aanmelding voor het Compact toernooi nog steeds mogelijk, de termijn sluit op vrijdag 23 dec om precies 24.00 uur. Dus kinderen maar natuurlijk vooral ouders ...!

Ik wens alle Paardensprongers veel succes en heel veel plezier op het Schaakfestival!